Alle gecombineerde anticonceptiepillen bevatten oestrogeen (meestal ethinylestradiol) en een progestageen. Progestageen is een synthetische versie van progesteron; zijn chemische structuur is verwant aan maar niet noodzakelijk identiek aan natuurlijk progesteron. In tegenstelling tot oestrogeen zijn er veel soorten progestageen die worden aangetroffen in verschillende merken van orale anticonceptiva. De oudere progestagenen worden meestal de eerste en tweede generatie genoemd, terwijl de nieuwere de derde en vierde generatie worden genoemd.
Het vergelijken van oestrogeen is vrij eenvoudig, aangezien alle gecombineerde anticonceptiepillen hetzelfde type oestrogeen gebruiken; dit maakt het mogelijk om doseringen eenvoudig op hoeveelheid te vergelijken. De hoeveelheid progestageen die in anticonceptiepillen wordt aangetroffen, is vrij klein en wordt meestal aangegeven in milligram (mg). Omdat pillen echter verschillende soorten progestageen gebruiken (die elk een andere sterkte hebben), is het veel moeilijker om de progestageenniveaus tussen pillen te vergelijken. Wat dit betekent is dat zelfs als twee merken dezelfde progestageendosis hebben, ze verschillende soorten progestageen kunnen hebben, dus de potentie kan sterk variëren.
Er zijn veel soorten progestagenen en elk heeft een ander profiel in termen van progestationele , oestrogene en androgene activiteit en/of effecten. Het resultaat van deze effecten is afhankelijk van de combinatie van het type en niveau van progestageen en het niveau van oestrogeen.
Omdat de hormonen in elk type pil anders zijn en omdat elke vrouw reageert Anders dan bij de pil, zijn deze algemene richtlijnen mogelijk niet van toepassing op alle pilgebruikers. Om beter te begrijpen hoe een progestageen kan worden ingedeeld, is het nuttig om te verduidelijken welke effecten een progestageen op het lichaam kan hebben.
Gecombineerde anticonceptiepillen bevatten één oestrogeen en één progestageen. Er zijn acht soorten progestagenen. De meeste van deze synthetische progestagenen zijn chemische derivaten van testosteron (bekend als 19-nortestosteronderivaten).
De beschikbare anticonceptiepillen die zijn ingedeeld onder 19-nortestosteron kunnen verder worden onderverdeeld in twee families:estrane en gonane.
De progestagenen van de derde en vierde generatie zijn doorgaans zeer selectief en bezitten minimale androgene eigenschappen. Deze omvatten norgestimaat, desogestrel en drospirenon. Er zijn aanwijzingen dat de progestagenen van de derde generatie een hoger risico op bloedstolsels kunnen hebben.