De klassieke korte rug en zijkanten: Dit was de basis voor de meeste mannenstijlen. Haar werd nauw aan de zijkanten en rug bijgesneden, waardoor een netjes en schoon uiterlijk ontstond.
variaties op het thema:
* teruggesleept: Haar werd aan de zijkant gescheiden en achterover glad met pomade of haartonic, vaak een glanzende, natte uitstraling veroorzaakt. Dit was een populaire keuze voor formele gelegenheden en werd vaak gedragen met een fedora.
* De "Princeton" of "Crew Cut": Deze stijl bevatte een iets langere top, meestal gedragen gekamd meteen achteruit of enigszins gescheiden. Het was een meer ontspannen en informele optie.
* de "butch" of "borstel gesneden": Een zeer korte, zoemende snit, vaak met een beetje een rommelige uitstraling. Dit was een gedurfde en opstandige keuze, vooral in de vroege jaren 1920.
* de "pompadour": Deze stijl, populair door Rudolph Valentino, omvatte een dramatische hoeveelheid volume bovenop, vaak gestyled met een golf of krul. Dit was een meer flamboyante en dramatische uitstraling.
Key -kenmerken:
* De "vingergolf": Hoewel in de eerste plaats een kapsel voor vrouwen, werd de vingergolflook soms opgenomen in mannenstijlen, vooral aan de zijkanten of rug.
* Haarproducten: Pomade, haar tonic en zelfs haarolie werden gebruikt om het slanke, glanzende en goed gedefinieerde uiterlijk van het tijdperk te bereiken.
* het onderdeel: Zijdelen waren extreem populair, terwijl centrale onderdelen als meer casual werden beschouwd.
* de Fedora: Hoeden waren een essentieel onderdeel van de kleding van een man, en Fedoras waren vooral populair, vaak gedragen in een rakish invalshoek.
De jaren 1920 vertegenwoordigden een verschuiving in de mode van mannen, waar haar een verklaring van persoonlijke stijl werd en een weerspiegeling van de energie en verandering van het tijdperk. Het was een tijd waarin mannen experimenteerden met nieuwe looks en de grenzen verlegden van wat als acceptabel werd geacht.