Een ultrasone scan, bekend als de nuchal -vertalingsscreening, wordt gedaan tussen 11 en 14 weken van zwangerschap en wordt gebruikt om het risico van uw baby op het syndroom van Down te beoordelen. Tijdens deze test meet de sonograaf de vloeistofdiepte onder de huid aan de achterkant van de nek van de baby, bekend als de nuchal -vouw. Als deze meting hoog is, geeft dit aan dat overtollig vloeistof aanwezig is, wat betekent dat de baby een hoger risico op het syndroom van Down heeft. De meting wordt vervolgens gecombineerd met de resultaten van bloedtesten en het gemiddelde risico op basis van uw leeftijd om het individuele risico van uw baby voor het syndroom van Down te geven. Als uw risico hoger is dan 1 op 250, wordt u geadviseerd en een diagnostische test aangeboden, zoals vruchtwaterpunctie of chorionische villus -steekproef, om een definitief resultaat te geven (zie Chorionische villusbemonstering).
De kleine vloeistofdiepte Gezien in de nekneuze vouw in deze scan betekent dat de foetus een laag risico heeft om het syndroom van het down te ontwikkelen.
De dikkere nuchal -vouw Hier gezien duidt op een verhoogd risico op het syndroom van Down in deze foetus en een diagnostische test zal worden aanbevolen.