Kastanjes geven een zoete en zetmeelrijke smaak. Meestal serveren chef-koks en voedselverkopers ze geroosterd en misschien beboterd en gezouten. Koken en stomen zijn ook haalbare kookmethoden. Je kunt gekookte kastanjes alleen eten of toevoegen aan stoofschotels of stoofschotels, maar eet nooit een ongeschilde kastanje. De schelpen zijn hardnekkig, dus de kastanjes moeten worden gekookt voordat ze worden gepeld.
Pak een kastanje en scoor een "X" aan één kant met een scherp mes. De "X" moet ongeveer 1/2 inch lang en breed zijn. Herhaal dit voor al je kastanjes.
Doe de kastanjes in een kom en bedek ze met water.
Laat de kastanjes ongeveer een uur weken voordat je ze afgiet.
Verwarm de oven voor op 350 graden Fahrenheit.
Leg de kastanjes in een enkele laag op een bakplaat en rooster ze ongeveer 20 minuten. Als de schelpen opengaan, zijn ze klaar. Roer ze tijdens het braden af en toe om.
Laat de kastanjes afkoelen totdat je ze gemakkelijk kunt hanteren, maar ze moeten nog een beetje warm zijn terwijl je ze schilt.
Steek je vingers in de scheuren in de schelpen en werk de schelp eraf. Schil de hele schil van elke kastanje.