De spanningsinstellingen op uw naaimachine kunnen sterk variëren, afhankelijk van de stof die u gebruikt. Katoen is een middelzware stof die een matige spanningsinstelling nodig heeft. Voor een perfecte steek moeten de boven- en onderspanningsinstellingen in evenwicht zijn.
Uw bovenspanningsinstelling wordt geregeld door een draaiknop of LCD-bediening op de voorkant van uw machine. Katoen vereist een matige spanningsinstelling, meestal tussen drie en vier. Begin altijd met het aanpassen van je spanningsinstellingen met je bovenspanning.
De lagere spanningsinstelling wordt geregeld door een schroef aan de voorkant van het spoelhuis. Pas deze spanningsinstelling pas aan nadat u de instellingen voor de bovenste spanning hebt gewijzigd en getest. Pas de spanning op de spoel aan door de schroef 1/4 slag naar links of rechts te draaien.
Elke keer dat u uw spanningsinstelling aanpast, test u de instelling door een rechte naad te naaien op een restje van de katoenen stof die u gebruikt. Als de spanning in evenwicht is, zal de naad volledig vlak zijn aan zowel de boven- als onderkant van de naad. Als uw testnaad klontjes of plooien heeft, ga dan door met het aanpassen van de spanning totdat de naad plat is.